Phytophthora en covid-19
Wat hebben Phytophthora en COVID-19 met elkaar te maken? Niet veel zou je op het eerste gezicht denken. Covid is een virus en Phytophthora is een schimmelziekte*. Beide zoeken bovendien andere gastheren uit voor vermeerdering. Naast deze grote verschillen zijn er ook overeenkomsten. Door mutaties ontstaan er nieuwe varianten. Soms zijn die agressiever en schadelijker, maar ze kunnen ook minder schadelijk zijn. De belangrijkste ‘reden’ achter die mutaties is het kunnen overleven bij veranderende omstandigheden zo heeft Darwin ooit aangetoond. De variant die zich het beste aanpast, heeft de beste kans om te overleven.
Ook Phytophthora past zich aan
Tot ongeveer 1977 was de variatie van Phytophthora overzichtelijk. De voortplanting is uitsluitend ongeslachtelijk. Vanaf 1977 wordt een nieuw type in zieke knollen geïmporteerd. Een type dat zich ook geslachtelijk weet voort te planten. Hierdoor neemt vanaf circa 1980 de variatie door geslachtelijke vermeerdering toe. De zogenaamde oösporen die ontstaan kunnen overleven in de bodem. Door de jaren heen zijn er daardoor meerdere varianten ontstaan die soms een aantal jaren dominant zijn en dan weer worden verdreven door nieuwe varianten die vaak ook agressiever zijn. Momenteel zijn twee varianten dominant aanwezig: de 36_A2 en de 37_A2. Maar ook oudere varianten kunnen nog aanwezig zijn en niet onbelangrijk, er zijn ook veel nieuwe nog niet geïdentificeerde stammen
Resistentie op de loer
Nieuwe genotypen van Phytophthora kunnen flink impact hebben op de ziektebestrijding. De kans op resistentie ligt op de loer. Het is daarom belangrijk dat er meerdere middelen beschikbaar zijn om infecties te bestrijden. Helaas neemt de ontwikkeling van nieuwe middelen veel tijd in beslag en komen er nauwelijks nog nieuwe middelen bij. Om Phytophthora zo goed mogelijk bestrijden is het daarom belangrijk om met de nu beschikbare en effectieve middelen te combineren en af te wisselen. Een goede bestrijding is altijd preventief. Want door infecties te voorkomen, zal de ziekte zich (ook niet geslachtelijk) kunnen vermeerderen en wordt de kans op nieuwe genotypen kleiner.
Conclusies
Even terug naar het begin. Geef je een ziekteverwekker kans op verspreiding, dan ontstaat ook de kans op nieuwe varianten en resistentie of een mindere werking van middelen. In de aardappelteelt worden middelen daarom meer en meer afgewisseld. Ieder middel met sterke punten. Een middel dat zich duidelijk positioneert vanaf de knolzetting is Canvas. Preventief tegen zowel blad- als knolphytophthora.
* Aardappelziekte of phytophthora wordt veroorzaakt door de oömyceet Phytophthora infestans, die een protist is en tot de waterschimmels behoort. Oömyceten lijken erg op schimmels maar zijn het niet, daarom worden ze wel pseudo-schimmels genoemd.