Phytophthora en de bestrijding in aardappelen
Veel telers van aardappelen noemen Phytophthora infestans ook wel de aardappelziekte. Die naam geeft direct al aan, hoe gevreesd deze aardappelziekte is. Gelukkig zijn er tegenwoordig uitstekende middelen tegen Phytophthora beschikbaar. Maar er zijn ook ontwikkelingen die de bestrijding lastiger maken. Denk aan Phytophthora stammen die resistent zijn tegen bepaalde gewasbeschermingsmiddelen, maar ook aan zachte winters en dus meer infectiebronnen. En natuurlijk vaker zware regenbuien in de zomer die tot veel ziektedruk leiden. Ook de beschikbaarheid van middelen heeft impact. 

Daarom is het belangrijk dat aardappeltelers goed voorbereid zijn en zich niet laten verrassen door deze ziekte in aardappelen. In dit artikel gaan we in op de volgende zaken:

  • Hoe Phytophthora in aardappelen ontstaat
  • Is Phytophthora infestans een schimmelziekte?
  • Bladphytophthora en knolphytophthora, zijn er verschillen?
  • Phytophthora en de invloed van het weer
  • Beslissingsondersteunende systemen (BOS)
  • Phytophthora stammen en resistentie
  • Van blokbespuitingen naar combineren en afwisselen

 

Hoe Phytophthora in aardappelen ontstaat
Aardappelknollen die achterblijven op de akker zijn een belangrijke oorzaak van nieuwe infecties in het voorjaar. Was er in het voorgaande jaar veel ziektedruk met daarna een zachte winter, dan zijn er in het jaar daarop eerder nieuwe infecties te verwachten. Vanuit deze haarden kan de ziekte zich verspreiden via regen en wind. Dit kan in theorie al heel snel zijn.

Ook kunnen sporen zonder waardplant in de grond overleven, de zogenaamde oösporen. We weten nu dat deze sporen pas later in het seizoen problemen kunnen geven. Een derde mogelijke oorzaak is via besmet pootgoed. Dit kan al heel vroeg in het seizoen voor infecties zorgen. De aardappel komt ziek boven.

Veruit de meeste verspreiding van phytophthora vindt plaats gedurende het groeiseizoen. Eerste aantastingen komen vaak vanuit aardappelopslag. Alle reden om daar alert op te zijn en dit te vernietigen. In de zomer neemt de Phytophthoradruk verder toe. Langere bladnatperiodes en de juiste temperaturen zorgen voor een ideaal klimaat voor de schimmel. Met name in percelen die niet goed worden beschermd met preventieve middelen, kunnen haarden ontstaan die zich vervolgens verspreiden. Bekend is dat bijvoorbeeld volkstuinen een bron van verspreiding kunnen zijn maar ook opslagplanten in suikerbieten en granen e.d. Dit geldt ook voor percelen die om biologische redenen niet worden behandeld met fungiciden, ondanks de keuze voor resistente rassen. Bedenk dus dat Phytophthora nagenoeg altijd van buiten het perceel komt en dat preventieve bescherming van de plant dus van levensbelang is.

 

Visual verspreiding en infectie. Klik hier om de visual te bekijken. 

Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting phytophthora

 

Is Phytophthora infestans een schimmelziekte?
Phytophthora valt onder de groep Oömyceten (waterschimmels). Biologisch gezien is het geen schimmel. Maar het heeft wel degelijk de kenmerken die we herkennen van schimmelziekten, zoals het schimmelpluis (mycelium) aan de onderzijde van het blad. Voortplanting kan zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk plaatsvinden. Om het gewas te beschermen wordt gebruik gemaakt van fungiciden die preventief en curatief worden ingezet. Daarom spreken we in dit artikel, als we het hebben over Phytophthora, over een schimmelziekte.

 

Bladphytophthora en knolphytophthora, zijn er verschillen?
Als het over Phytophthora gaat, dan wordt vaak gesproken over bladphytophthora, stengelphytophthora en knolphytophthora. Wat is nu het verschil?

Duidelijk moet zijn dat het ‘dezelfde’ schimmel is. Vanuit de knol kan de schimmel via de stengel het blad infecteren. Bijvoorbeeld als pootgoed besmet is, of via overgebleven sporen in de bodem. Vaak is het andersom. Het gezonde gewas wordt van buitenaf geïnfecteerd. Meestal wordt eerst het blad geïnfecteerd, herkenbaar aan het mycelium (schimmelpluis), voornamelijk aan de onderzijde van het blad, en bruin-zwartverkleuring. Maar ook de stengel wordt aangetast, meestal via de bladoksels. Er ontstaan bruinzwarte vlekken die de stengel omringen.

Van daaruit is de kans groot dat de knollen worden besmet, vooral na regenval. De middelen die worden ingezet, zijn daarom in eerste instantie bedoeld om het aardappelloof preventief te beschermen. Op het moment dat de knolzetting begint, wordt knolbescherming belangrijker.

Phytophthora en de invloed van het weer
Die broeierige dagen (en nachten) in juli en augustus. Bederfelijk weer, ook wel hondsdagen genoemd. Het is de periode dat Phytophthora enorm kan toeslaan. Juist in die periode waarin het gewas lang nat blijft, de temperatuur ideaal is voor verdere ontwikkeling van de ziekte en regenbuien kunnen zorgen verminderde bescherming en voor inspoeling van sporen in de bodem naar de knol. Natuurlijk moet het gewas dan zo optimaal mogelijk beschermd worden.

Maar de periode daarvoor is minstens zo belangrijk is. Phytophthora kan sluimerend en nauwelijks zichtbaar in het gewas aanwezig zijn en pas zichtbaar worden als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Dat is bij een langere bladnatperiode (minstens 4 tot 8 uur), een relatieve luchtvochtigheid van boven de 90% en temperaturen zo tussen 12 en 24 graden Celcius. Uit infectiehaarden kunnen dan nieuwe (ongeslachtelijke) sporen ontstaan die zorgen voor nieuwe infecties, die al na 3 tot 5 dagen zichtbaar kunnen zijn op bladeren en stengels. Daarom is het belangrijk om al vroeg in het seizoen blad en stengel te beschermen.

 

Spuitschema en beslissingondersteunende systemen (BOS)
Tegenwoordig zijn er beslissingsondersteunende systemen (BOS) die de aardappelteler helpen bij de Phytophthora bestrijding. Bedenk dat buienradar u ook helpt bij het nemen van beslissingen. Maar misschien wel het allerbelangrijkste is het maken van goede schema’s en daar waar nodig bij te sturen. En natuurlijk kijken in het veld. Vanaf de tractor tijdens het spuiten ziet u zeker geen vroege eerste aantasting. Inspectie en monitoring, evt. samen met uw teeltadviseur. Het is en blijft nodig.

 

Phytophthora stammen en resistentie
Tot ongeveer 1980 kon Phytophthora zich uitsluitend ongeslachtelijk voortplanten. Tot die tijd was alleen type A1 in Europa aanwezig. Uit Mexico is daarna type A2 binnengekomen.

Als het A1- en het A2-paringstype met elkaar in contact komen, kan de schimmel zich geslachtelijk voortplanten. Er ontstaan dikwandige oösporen die langere tijd kunnen overleven in de bodem. Door de geslachtelijke voortplanting is de bestrijding van Phytophthora moeilijker geworden. Bij ziekteresistente rassen wordt de resistentie sneller doorbroken. En ook kunnen nieuwe varianten ontstaan uit geslachtelijke vermeerdering, die minder of zelfs volledig ongevoelig zijn voor bepaalde middelen. Daarom is het belangrijk dat de aardappelteelt kan vertrouwen op een breed aanbod aan middelen die de plant preventief beschermen. Meer verspreiding en nieuwe infecties maken de kans op het ontstaan van nieuwe stammen groter.

 

Verbod mancozeb in 2022
Vanaf 2022 is het middel mancozeb niet langer toegestaan als fungicide tegen Phytophthora infestans. Hiermee is een preventief middel (multi-site werking) dat naast de werking tegen aardappelziekte ook effectief was tegen Alternaria niet meer beschikbaar. Gelukkig kan de aardappelteler nog altijd beschikken over een breed aanbod aan middelen die afhankelijk van ziektedruk en groeifase worden ingezet en gecombineerd.

 

Agressieve nieuwe Phytophthora stammen in rampjaar 2023
2023 zal bij veel aardappeltelers lang in herinnering blijven. Het is in zowel Nederland als in België het natste jaar ooit gemeten. En dat zorgde vanaf de zomermaanden voor veel ziektedruk. Al snel bleken bepaalde middelen niet meer effectief. De ziekte kon zich hierdoor enorm verspreiden. Later blijkt dat hierdoor nieuwe stammen (EU-36, EU-43 en EU-46) die minder gevoelig of zelfs ongevoelig zijn voor bepaalde gewasbeschermingsmiddelen, zich konden ontwikkelen.

In het voorjaar van 2024 werden we wederom geconfronteerd met aanhoudend natte omstandigheden, waardoor Phytophthora zich razendsnel verspreidde.

 

Nieuwe strategie in 2024: van blokbespuiting naar afwisselen en combineren
Als gevolg van de enorme ziektedruk werd in 2024 gekozen voor een nieuwe strategie in de bestrijding van Phytophthora. Tot 2023 waren blokbespuitingen gangbaar waarbij over een vaste periode met één of met een combi van twee middelen het gewas werd behandeld. In 2024 wordt dit radicaal aangepast naar een methodiek van afwisselen en combineren. Een aanpak die breed wordt gedragen door zowel wetenschap, adviseurs, industrie en telers. Doelstelling is een bredere aanpak van de schimmel waardoor ook de kans op het ontstaan van nieuwe resistentie stammen wordt verminderd. Het advies is om per bespuiting minimaal twee werkzame stoffen uit verschillende FRAC-groepen te combineren. En aansluitend ook voortdurend combinaties van middelen af te wisselen (ook wel alterneren genoemd). Ondanks de stevige ziektedruk in 2024 blijkt deze strategie te werken.

Middelen en werkzame stoffen tegen Phytophthora in aardappelen
De aardappelteler kan bij de bestrijding van Phytophthora terugvallen op een pakket gewasbeschermingsmiddelen met diverse werkzame stoffen. Gedurende het seizoen wordt met deze middelen gevarieerd vaak in combinatie met elkaar. Adviseurs van gewasbeschermingsmiddelen stellen meestal samen met de telers, de spuitschema’s vast.

Om u een beeld te geven van het aanbod van werkzame stoffen kunt u op onderstaande link van BO Akkerbouw (samen aan de slag tegen Phytophthora) een overzicht inzien van middelen en combinaties.

https://www.bo-akkerbouw.nl/files/Pdfs-algemeen/Actieplan/Kleurenschema-middelengebruik-Phytophthora.pdf

 

De meeste Phytophthora middelen bevatten 1 of 2 werkzame stoffen. Om resistentie te voorkomen is het advies om middelen af te wisselen. Lees er meer over op onze Canvas pagina. 

De geschiedenis en de toekomst van Phytophthora in aardappelen
Phytophthora infestans kent inmiddels een lange en roemruchte geschiedenis die honderden jaren teruggaat. De Ierse hongersnood van 1840 tot 1845 was een direct gevolg van wat toen al de ‘aardappelziekte’ werd genoemd. Het was een regelrecht drama. Bijna tweehonderd jaar later hebben we de ziekte veel beter onder controle. Dankzij kennis, teelttechniek en gewasbescherming. Maar volledig onder controle, dat is deze ziekte nog steeds niet.

 

Sustainable Potato Platform
Het aanbod aan (chemische) gewasbeschermingsmiddelen om Phytophthora effectief te bestrijden staat onder druk. Met het verbod op mancozeb in 2022 verdween bijvoorbeeld een breedwerkend multi-side middel. Met de inzet van middelen die minder breed werken tegen de ziekte ontstaat sneller de kans op resistentie. Iets wat na 2022 ook daadwerkelijk is gebeurd.

Veredelaars blijven onvermoeibaar bezig met het ontwikkelen van nieuwe resistente rassen. Maar steeds opnieuw blijkt dat ‘ingebouwde’ resistentie al snel kan worden doorbroken. Het Sustainable Potato Platform van Nufarm benadrukt het gebruik van resistente rassen voor een duurzame teelt. Daarom is het van groot belang om zuinig om te gaan met resistentiegenen van resistente rassen. Nufarm pleit daarom voor slimme combinaties van (biologische) middelen en resistente rassen.